Geschiedenis van het IJslandse paard

 

Een roundup in IJsland

Een tweetal Jarls (edelmannen) uit Noorwegen, weigerden te leven onder het bewind van de Koning van Noorwegen en trokken met hun families en gelijkgestemden en niet te vergeten hun paarden in 874 na Christus naar IJsland. Later hebben andere kolonisten uit Noorse nederzettingen in het Noorden van Groot-Brittannië en Ierland zich bij hen aangesloten en ook zij namen paarden mee. 

  Zo'n 100 jaar later werd door de IJslandse overheid een invoerverbod kruising met andere rassen zou plaatsvinden en daarnaast werden vreemde ziekten zo geweerd. Hierdoor komt onder andere ook de gevreesde ziekte Droes niet voor op IJsland. Dit invoerverbod geld nu nog steeds en wordt tot op de dag van vandaag streng nageleefd. Op IJsland zijn ze hier altijd erg streng in geweest en zijn dat nu nog. 

 

Onlangs kwam de IJslandse regering in het nieuws toen een paard in een vliegtuig in paniek het interieur trachtte te verbouwen en het toestel niet op IJsland mocht landen, ook niet op de Amerikaanse basis, om het dier uit te laden en zo tot rust te brengen. Er werd, heel consequent, geen toestemming gegeven. 

 

Ook toen de IJslandse paarden populatie door een vulkaan uitbarsting werd gedecimaliseerd, werd het verbod niet opgeheven en heeft de populatie zich langzaam, maar evengoed hersteld. Zelfs wanneer het paard even is weg geweest voor bijvoorbeeld een wedstrijd mag het paard nooit meer terug naar IJsland! Zo doende is het IJslandse paard van nu, nog in hoge mate vergelijkbaar met de oorspronkelijk op IJsland geïmporteerde, die veelal van Keltische afkomst waren (meegenomen van de Britse eilanden); veel meer dan de nog bestaande 'native breeds' van de Britse eilanden zelf. Als gevolg van dit invoerverbod heeft het IJslandse paardenras zich geheel apart van alle andere paardenrassen kunnen ontwikkelen. In combinatie met de veelal barre omstandigheden waaronder de paarden zich moesten ontwikkelen is het ras mede geworden wat het nu is: klein, sterk en sober. In de jaren "50 begint men ook in de rest van Europa geïnteresseerd te raken in dit bijzondere paardenras. Vanaf die tijd is er dan ook sprake van een bloeiende export naar diverse landen in Europa.

keltisch bitKelten.
Een belangrijk deel van de oorsprong van de IJslandse pony ligt dus NIET in Scandinavië, hoewel de kolonisten daar wel vandaan kwamen, maar is te vinden bij de oud-Britse Kelten, een paardenvolk bij uitstek. En allerminst 'primitief'! De Romeinse veroveraars hadden een groot respect voor de Keltische ruiterij volgens hun eigen annalen, maar nog overtuigender zijn de bewaard gebleven bitten, die veel 'moderner' zijn dan historisch materiaal van latere perioden. Op weg naar IJsland voeren de Scandinavische kolonisten via Schotland, of zelfs bezuiden Engeland en/of via Ierland, en namen veelal van dáár hun pony’s mee.

Wat maakt dit paardenras (want de IJslander wordt paard genoemd, ondanks dat hij door zijn stokmaat onder de pony’s valt) dat lange tijd een geïsoleerde ontwikkeling heeft doorgemaakt, nu zo anders dan andere paardenrassen? Een meteen in het oog springend verschil is de afmeting. Een IJslander wordt niet groter dan 1.47 m (stokmaat is de hoogte tussen de grond en de schoft, dit is de bovenkant van de schouder) en wordt over het algemeen bereden door volwassenen! Dat kan ook heel goed, want IJslanders zijn door hun compacte bouw enorm sterk. Verder zien IJslanders er in verhouding tot andere paardenrassen nogal ruig uit! Ze hebben dikke manen (die niet worden geknipt!), een dikke staart, en in de winter dragen ze een wollige wintervacht, waardoor ze zowel 's zomers als 's winters buiten in de wei kunnen verblijven en in principe geen stal nodig hebben. Bovendien komen ze in allerlei kleuren voor: zwart, schimmel, vos, (donker)bruin, maar ook bont, zilverappel, isabel (ook wel palomino genoemd), en de verschillende wildkleuren.

Alle paardenrassen kunnen stappen, draven en galopperen, maar IJslanders hebben nog meer gangen! Men spreekt van een 4-ganger als een IJslands paard naast stap, draf en galop ook nog kan tölten. Een 5-ganger heeft stap, draf, galop, tölt en telgang. De verschillen tussen al die gangen hebben te maken met de manier waarop het paard zijn benen neerzet. Overigens zijn deze twee extra gangen volledig natuurlijke gangen. Wanneer je IJslandse veulens in de wei ziet bewegen vertonen ze vaak al tölt of telgang. In tölt zit je volledig stil en kun je snelheden behalen die je in een flinke galop ook kunt behalen. Bovendien kleeft er maar één gevaar aan dit tempo tölt: wanneer je dit eenmaal ervaren hebt ben je voor altijd verkocht aan deze "versnelling" van het IJslandse paard! De aanleg moet voor beide gangen natuurlijk aanwezig zijn. Het is niet zo dat alleen de IJslander over deze natuurlijke aanleg beschikt. De meeste andere rassen - niet allemaal natuurlijk want de Paso's, de draver en bijvoorbeeld de Tenesee Walker kunnen het nog! - zijn helaas vergeten hoe het moet. Het is aan de ruiter om de gangen op de juiste wijze onder het zadel te demonstreren. De IJslander wordt meestal gebruikt als tuig-, last- en rijpaard in de recreatieve sfeer. Natuurlijk worden er ook wedstrijden gereden met IJslanders.

De IJslanders waren honderden jaren lang het voornaamste transportmiddel in het onherbergzame IJsland, in sommige streken zijn ze dat nog.

Lichaamsbouw 

De IJslander is compact gebouwd. Het heeft een elegant tot groot hoofd en sprekende ogen. De hals is gespierd en zijn manen en voorlok zijn lang en dik, met 's Winters een hele dichte winterwacht. 

De verschillende types van het ras hebben afwijkende lichamelijke kenmerken. Het ras staat bekend om zijn slimme ogen en onafhankelijk karakter. De paarden hebben een natuurlijke GPS (Global Positioning System) en weten heel goed de weg naar huis te vinden, zelfs onder de meest barre weersomstandigheden.                           

Invloeden

De IJslander stamt onder andere af van het Europese oerpaard 'Equus Stenonsis'. Een lijn van het nageslacht van dit oerpaard werd een miljoen jaar geleden getemd door Germaanse stammen. De paarden verspreidden zich in Scandinavië en Groot Brittannië en kwamen met de Vikingen uiteindelijk terecht op IJsland. Ook de Tarpan en de Fjord hebben invloed gehad op het ontstaan van "Het IJslandse Paard". 

De Tarpan

De Tarpan is één van de vier 'primitieve paarden' die al tijdens de IJstijd bestonden. Deze 'oerpaarden' hebben het basismateriaal voor alle moderne paarden gevormd. De lichtvoetige Tarpan was slank en lichtgebouwd en leefde op de steppes van de Oekraïne en in de bossen van Oost-Europa. Men verschilt er van mening over of het paard is uitgestorven, nog steeds bestaat, danwel kunstmatig in stand wordt gehouden. Er betaat in elk geval een kudde in Polen die erg lijkt op de oorspronkelijke Tarpan; sommigen beweren dat er nog zuivere Tarpans tussen zitten, terwijl anderen menen dat de laatste Tarpan in 1875 gestorven is.

 Lichaamsbouw

De Tarpan was ongeveer 1.30 m. Het hoofd was lang en breed en ietwat bol. De hals was sterk en kort. Hij had een stijle schouder en een hellend kruis. De staart was laag aangezet. Het dier was lichtbruin tot grijsbruin, met een zwarte aalstreep en zwarte manen en staart. Zebrastrepen kwamen soms voor op de benen en heel soms op het lichaam. Deze strepen op de benen vind je ook terug bij de wildkleur IJslanders! Natuurlijk ook de aalstreep. De wintervacht kon onder extreme weersomstandigheden helemaal wit worden. 

 Geschiedenis

Zoals al gezegd is de Tarpan één van de vier 'primitieve paarden' die tijdens de IJstijd reeds bestonden. Er is altijd op gejaagd, omdat het vlees als een lekkernij werd beschouwd. Poolse boeren hebben de Tarpan als werkpaard ingezet. Men zegt dat de laatste Tarpan in 1875 in Rusland is gedood. Kort daarvoor had de Poolse overheid een kudde paarden verzameld die erg op de zuivere Tarpans leken. Ze heeft deze kudde in twee bosreservaten geplaatst.

 En verder...

De Tarpan was een erg moedig en vruchtbaar paard. Het lijkt wel of hij niet vatbaar was voor ziektes. Eventuele wonden genazen opvallend snel. Tarpanhengsten streden op leven en dood als ze bedreigd werden door andere rassen, maar meestal wonnen ze. Dit maakte de jacht op hen natuurlijk extra 'spannend' voor de jagers.

De Fjord  

Over de Fjord

De Fjord uit Noorwegen is één van de oudste paardenrassen ter wereld. Het lijkt nog erg op het primitieve Mongoolse of Aziatische wilde Paard, waar het ras van afstamt. Het is een erg sterk paard en wordt door de boeren in Noorwegen voor uiteenlopende taken gebruikt. Behalve om zijn kracht, wordt het paard ook om zijn gelijkmatige gang geroemd. Verder heeft het een dikke vacht om de koude noordelijke winters door te komen. de Fjord wordt naar veel landen in Europa geëxporteerd, met name naar Denemarken, waar het veel gebruikt wordt voor licht trekwerk. Tegenwoordig is de Fjord ook populair als rij- en recreatiepony.

 Lichaamsbouw

Eén van de Fjordopvallendste kenmerken van de Fjord is zijn kleur, de wildkleur. Het paard heeft een opvallende aalstreep op de rug en zebrastrepen op de benen (zie foto rechts). De Fjord heeft een niet al te groot, maar wel vrij breed hoofd met wijd uit elkaar liggende en sprekende ogen. De oren zijn klein. De rug is lang maar gespierd en de benen hebben vlakke gewrichten.
De stugge manen worden meestal zó geknipt, dat ze rechtop staan, met de lichte kleur aan weerszijden van de haarscheiding iets korter geknipt dan het zwarte middenstuk. Tegenwoordig zien we ook veel Fjorden met lekkere lange manen. - Wildkleur manen vallen tijdens de 2 vachtwisselingen overigens voor een groot deel uit. -  De stokmaat van de Fjord varieert van 1.31 m. tot 1.44 m.

  Geschiedenis

De Fjord komt uit Noorwegen. Het ras stamt af van het primitieve Mongoolse of Aziatische Wilde Paard (de Tarpan).

 En verder...

De voorlopers van de Fjord werden veel gebruikt door de Vikingen. Daardoor hebben deze paarden veel invloed gehad op de inheemse rassen van andere landen, met name de Mountain en Moorland Pony's van Groot-Brittannië en het IJslandse Paard. Aan het begin van deze eeuw zijn er veel Fjordenpaarden naar Denemarken geëxporteerd. Ze worden daar, vooral in Jutland, veel gebruikt voor het werk op de boerderij.

Deze tekst is een een samenvatting van verschillende op het internet gevonden pagina's. Helaas zijn verschillende van deze pagina's niet meer op het internet te vinden.